Tijdens een controle van Bureau Financieel Toezicht (BFT) bij een administratiekantoor liep de onderzoeker tegen een opmerkelijke notitie aan. De ondernemer, handelaar in 2e hands auto’s, verzocht zijn boekhouder meer omzet aan te geven.

De eigenaar van het autobedrijf had zijn boekhouder via een notitie verzocht over 2015 en 2016 omzet bij te tellen. De ondernemer was volgens de notitie zijn privéadministratie nog eens doorgelopen en een aantal transacties hadden volgens de ondernemer een sterk zakelijk karakter. Deze waren in eerste instantie als privéaangelegenheid door de ondernemer aangemerkt. De transacties betroffen o.a. provisies inzake deals in het buitenland en verkoop van boten en caravans (met buitenlands kenteken). Allemaal transacties waarbij geen direct verband met bepaalde zaken gelegd kon worden.

De ondernemer verzocht zijn boekhouder de omzet over 2015 met € 40.000 en over 2016 met € 75.000 te verhogen. Tegenover de omzet stond volgens de ondernemer wel een (niet gespecificeerde) inkoop van € 15.000 respectievelijk € 25.000. Hierdoor werd de winst over 2015 met € 25.000 en over 2016 met € 50.000 verhoogd.

Het administratiekantoor heeft de omzet meegenomen in de jaarrekening en de omzetbelasting via de aangifte aangegeven.

Het administratiekantoor heeft vanwege het ongebruikelijke en ondoorzichtige karakter van de transacties een melding van ongebruikelijke transacties bij de Financiële inlichtingen eenheid (FIU-Nederland) gedaan. De melding is waarschijnlijk het ontbrekende puzzelstukje in de strafrechtelijke vervolging van deze hennepteler. Daar hield de ondernemer zich, naast z’n autobedrijfje, ook mee bezig.