Vanaf 1 maart kunt de aangifte inkomstenbelasting (IB) doen voor het belastingjaar 2018. In 2 handreikingen zetten we de 10 belangrijkste aandachtspunten onder elkaar.

Het gaat om de volgende onderwerpen:

  1. Restant persoonsgebonden aftrek (PGA)
  2. Eigenwoning en echtscheiding
  3. Eigenwoning: hypotheekverhoging
  4. Starters op de Woningmarkt
  5. Studiekosten
  6. Resultaat overige werkzaamheden (ROW)
  7. Afkoop lijfrente
  8. Onjuiste verdeling – Fiscaal partnerschap
  9. Ervenrekening
  10. Cryptovaluta

In dit 2e deel bespreken we de aandachtspunten 6 tot en met 10 . In het 1e deel kunt u de eerste 5 aandachtspunten lezen.

Uit voorgaande jaren blijkt dat het opgeven van ‘resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)’ (te) vaak niet gebeurt. Sommige belastingplichtigen vergeten die inkomsten in te vullen. Anderen weten niet precies welk bedrag zij als inkomsten moeten aangeven en welke kosten ze mogen aftrekken.

U moet ROW zelf aangeven in de aangifte IB.

Opdrachtgevers geven dergelijke betalingen voor werkzaamheden of diensten door aan de Belastingdienst. Dit is het geval als de opdrachtnemer niet in dienstbetrekking is bij de opdrachtgever, of de opdrachtnemer de werkzaamheden of diensten niet als ondernemer verricht. Deze gegevens staan echter niet in de vooraf ingevulde aangifte (VIA).

U geeft alle bedragen die voor uw werkzaamheden heeft ontvangen aan als inkomsten uit overig werk. Dit gaat dus om inkomsten én onkostenvergoedingen. De kosten van de inkomsten uit overig werk die direct te maken hebben met deze inkomsten (zakelijke kosten) mag u aftrekken. Voor een aantal van deze kosten mag u een vast bedrag aftrekken. Er zijn ook kosten die u niet mag aftrekken, of alleen als ze boven een bepaald drempelbedrag uitkomen.

Meer informatie vindt u:

Als u een lijfrenteverzekering afkoopt, moet u de afkoopsom in de aangifte vermelden. De afkoopsom is belast in box 1. Het valt de Belastingdienst op dat belastingplichtigen de in de VIA opgenomen afkoopsommen naar een onjuiste categorie in de aangifte verplaatsen of ze uit de aangifte verwijderen. Omdat de afkoop in de VIA al is ingevuld moet u de juistheid van het bedrag controleren aan de hand van de opgave van de bank of verzekeraar.

Over de afkoopsom moet u meestal 20% revisierente betalen. Vaak geven belastingplichtigen de revisierente niet op in de aangifte. Als de lijfrenteverzekering is afgekocht binnen 10 jaar is sprake van de tegenbewijsregeling. In deze situaties bent u waarschijnlijk minder revisierente verschuldigd. U kunt het verschuldigde bedrag aan revisierente berekenen door de Rekentool Revisierente op de internetsite van de Belastingdienst te gebruiken.

Meer informatie vindt u op belastingdienst.nl.

Fiscale partners kunnen een aantal gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling verdelen. Dit geldt voor bepaalde inkomensbestanddelen van box 1 en inkomen box 2 en box 3. Om deze onderlinge verdeling toe te passen, moeten de partners het hele jaar elkaars fiscale partner zijn.

De verdeling van ‘inkomensbestanddelen box 1 eigen woning’ en de toedeling van ‘vermogensbestanddelen box 3’ blijkt niet altijd goed te gaan in aangiften van fiscale partners. Er ontstaat een onjuiste verdeling als fiscale partners:

  • meer of minder dan 100% van het te verdelen inkomensbestanddeel van de eigen woning aangeven en
  • minder dan 100% van de te verdelen vermogensbestanddelen aan elkaar toedelen

Het verdelen is makkelijker als beide partners samen aangifte doen.

In het online aangifteprogramma van de Belastingdienst kunt u aankruisen of uw klant ‘samen aangifte’ wilt doen. Het aangifteprogramma is voorzien van een verdeelscherm. U kunt schuiven met gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Het verdeelscherm van het aangifteprogramma rekent meteen door, dus u kunt zien wat het voor- of nadeel is van een andere verdeling.

De werkwijze in de door u gebruikte software kan verschillen van hoe het hier beschreven is. Neem contact op met uw softwareleverancier als u hierover vragen heeft.

De belangrijkste elementen die fiscale partners onderling kunnen verdelen zijn:

  • het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning
  • de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3)
  • het (restant) persoonsgebonden aftrek

Fiscale partners kunnen de onderlinge verdeling wijzigen zolang de definitieve aanslagen van beide partners nog niet onherroepelijk zijn vastgesteld. Een definitieve aanslag is onherroepelijk als de termijn van 6 weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken.

Meer informatie vindt u op de pagina ‘Welke inkomsten en aftrekposten mag u verdelen?

De Belastingdienst ziet in de praktijk dat erfgenamen vaak ten onrechte vergeten een ervenrekening op te nemen in hun aangifte IB. De ervenrekening vormt een onderdeel van de totale (onverdeelde) nalatenschap. Erfgenamen moeten het saldo op de peildatum van een ervenrekening dan ook aangeven in box 3 van hun aangifte IB.

In het jaar dat de nalatenschap is verdeeld tussen, en/of ter beschikking is gesteld aan, de erfgenamen, kunnen 2 situaties ontstaan:

  1. De erfgenamen heffen de rekening op: u hoeft de ervenrekening niet meer op te nemen in de aangifte IB van uw klant.
  2. De ervenrekening blijft bestaan: u moet het erfdeel van uw klant nog steeds opgeven in de aangifte IB.

Meer informatie vindt u:

Wilt u meer weten over andere (fiscale) zaken die van belang zijn na een overlijden? Kijk dan op belastingdienst.nl.

Cryptovaluta zijn digitale ruilmiddelen waar geen (officiële) centrale tegenpartij, zoals een bank, aan te pas komt. De meeste transacties in cryptovaluta vinden plaats via zogenoemde omwisselplatforms. U kunt daar tegen betaling van regulier geld cryptovaluta aankopen of omwisselen tegen andere cryptovaluta. Mining is een andere manier om cryptovaluta te verwerven.

In het geval dat u in het bezit bent van cryptovaluta en deze behoren tot zijn privévermogen, dan geeft u de waarde in het economisch verkeer aan op 1 januari (peildatum). U gebruikt hierbij de koers op de peildatum van het gebruikte omwisselplatform.

Bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting en ontvangt u betalingen in cryptovaluta voor uw diensten of leveringen? Dan moet u deze omrekenen naar euro’s. Het omgerekende bedrag rekent u tot uw omzet. Mogelijk maakt u winst of verlies bij het omwisselen. Dat komt tot uitdrukking in de winst-en-verliesrekening.

Ook als u ondernemer bent voor de omzetbelasting en voor uw diensten of leveringen betalingen ontvangt in cryptovaluta, moet u deze omrekenen. Bij de btw-aangifte geeft u vervolgens het bedrag in euro’s op.

Op de internetsite van de Belastingdienst vindt u meer uitleg over diverse praktijksituaties en hoe u aangifte moet doen van cryptovaluta.

Meer informatie
Het 1e deel van de handreiking ging onder andere over de persoonsgebonden aftrek (PGA), starters op de woningmarkt en studiekosten. Dit deel plaatste FFD vorige week. Lees nu de 10 aandachtspunten aangifte IB 2018 (deel 1).